1. Autoleasemaatschappijen |
Provinciale opcenten worden geheven bij de in de provincie wonende of gevestigde houders van personenauto’s en motorrijwielen. Dit zijn auto’s en motorrijwielen in bezit van particulieren, bedrijven en van grootwagenparkhouders (leasemaatschappijen). Om die reden is het financieel interessant om autoleasemaatschappijen binnen de provincie te hebben. Een autoleasemaatschappij kan ervoor kiezen om een vestigingsplaats in een andere provincie te kiezen. Hiervoor kunnen meerdere redenen zijn, waarvan de hoogte van het provinciale belastingtarief ten opzichte van andere provincies er één is. Indien autoleasemaatschappijen de provincie verlaten, zal dat leiden tot een derving aan inkomsten uit de opcenten MRB.
Het provinciefonds kent een belastingmaatstaf. Deze heeft een compenserende invloed op de uitkering provinciefonds. Hoe lager de belastingcapaciteit van de provincie, hoe hoger de uitkering uit het provinciefonds. Bij vertrek van een autoleasemaatschappij daalt de belastingcapaciteit van de provincie. Als gevolg van de lagere belastingcapaciteit zal de provinciefondsuitkering toenemen. Deze toename is echter onvoldoende om de lagere belastingopbrengsten volledig te compenseren. Dit komt omdat het rekentarief voor het provinciefonds lager is dan het werkelijke opcenten tarief dat de provincie hanteert. Op basis van de tarieven voor 2018 zou de compensatie circa 83% van de gederfde MRB-inkomsten bedragen. Een tweede effect is dat ook de onbenutte belastingcapaciteit daalt. Immers, als er minder belastbare voertuigen zijn is ook de opbrengst van een tariefsverhoging kleiner. In de berekening van het risico zijn beide effecten meegenomen.
Kans | Incidenteel / structureel | Financiële impact | Risicobedrag |
25% | Structureel | € 6,6 mln. | € 4,9 mln. |
Beheersmaatregelen
Door een gematigd opcenten tarief te hanteren kan de provincie de vestigingsplaatskeuze van autoleasemaatschappijen proberen te beïnvloeden. Het tarief in Flevoland bevond zich in 2017 onder het landelijk gemiddelde (zie paragraaf Lokale heffingen).
2. Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland (MSNF) |
Provinciale Staten hebben in juli 2017 besloten om de buitendijkse ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland risicodragend te ontwikkelen. Momenteel wordt de aanbesteding voorbereid. De verwachting is dat de haven in 2020/2021 kan worden opgeleverd. Wij onderkennen een aantal risico’s die betrekking hebben op twee periodes, namelijk in de ontwikkelingsfase en de exploitatiefase. Wanneer de kosten voor de ontwikkeling hoger blijken te zijn dan het geraamde bedrag heeft dat effect op de jaarlijkse kapitaallasten en kan het zijn dat de verwachte opbrengsten uit de exploitatie niet kostendekkend zijn. Daarnaast is er een risico op gedeeltelijke leegstand wat een lagere opbrengst tot gevolg kan hebben.
De omvang en impact van de risico’s zijn geanalyseerd aan de hand van een Monte Carlo risicoanalyse. Medio 2018 zal het aanbestedingsresultaat bekend zijn. Op dat moment actualiseren wij de risicoanalyse omdat de risico’s inzake de aanbesteding dan bekend zijn. Er resteren dan nog wel risico’s voor de realisatiefase.
Kans | Incidenteel / structureel | Financiële impact | Risicobedrag |
n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | € 4,0 mln. |
Beheersmaatregelen
Voor de specifieke risico’s zijn beheersmaatregelen getroffen zoals:
Aanbestedingsfase:
- er is een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met het consortium van de beoogde gebruikers van de haven voor de voorbereiding van het project tot aan de aanbesteding;
- afspraken met de huidige grondeigenaren en de beoogde gebruikers worden voor gunning contractueel vastgelegd;
- er zal niet gegund worden bij een aanbestedingsresultaat dat boven budget is.
Realisatiefase:
- monitoring van de financiële en fysieke voortgang van de ontwikkeling door een contractbeheersteam;
- het inzetten van technische specialisten die de ontwikkeling van de haven monitoren en specifieke toets werkzaamheden uitvoeren;
- periodieke rapportage over de voortgang van de realisatie van het project MSNF aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.
Exploitatiefase:
- de haven zal in erfpacht worden uitgegeven aan één contract partij (MSNF BV), waarin de beoogde eindgebruikers zich hebben verenigd. In deze MSNF BV zit een exploitatiebuffer, waarmee gedeeltelijke leegstand door de MSNF BV richting de provincie gedekt wordt;
- hier bovenop is in het risicodossier rekening gehouden met tijdelijk gedeeltelijke leegstand .
3. Flevokust Haven |
Provinciale Staten hebben in 2014 besloten om te investeren in de buitendijkse ontwikkeling van de multimodale overslaghaven Flevokust. De ontwikkeling (bouw) van de haven is eind 2016 gestart. Wij onderkennen een aantal risico’s die betrekking hebben op twee periodes, namelijk in de ontwikkelingsfase en de exploitatiefase. Wanneer de kosten voor de ontwikkeling hoger blijken te zijn dan het geraamde bedrag heeft dat effect op de jaarlijkse kapitaallasten en kan het zijn dat de verwachte opbrengsten uit de exploitatie niet kostendekkend zijn. Daarnaast is er een risico op gedeeltelijke leegstand wat een lagere opbrengst tot gevolg kan hebben.
De omvang en impact van de risico’s zijn geanalyseerd aan de hand van een Monte Carlo risicoanalyse. Medio 2018 zal de haven in gebruik genomen worden. Op dat moment actualiseren wij de risicoanalyse omdat de risico’s inzake de ontwikkeling dan niet meer spelen.
Kans | Incidenteel / structureel | Financiële impact | Risicobedrag |
n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | € 2,1 mln. |
Beheersmaatregelen
Voor de specifieke risico’s zijn beheersmaatregelen getroffen zoals:
- monitoring van de financiële- en fysieke voortgang van de ontwikkeling door het contractbeheersteam;
- het inzetten van technische specialisten die de ontwikkeling van de haven monitoren en specifieke toets werkzaamheden uitvoeren;
- het plegen van acquisitie voor het vinden van aanvullende exploitanten;
- samenwerking met de gemeente Lelystad in positionering en profilering van Flevokust Haven;
- samenwerking met de gemeente Lelystad in actieve positionering en profilering van Flevokust Haven bij private en publieke partijen;
- periodieke rapportage over de voortgang van de realisatie van het project Flevokust Haven aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.
4. Floriade (Innovatiepaviljoen) |
Provinciale Staten hebben in 2014 besloten om te investeren in een Innovatiepaviljoen op het Floriade-terrein. Inmiddels zijn zowel het ontwerp als de berekening voor de benodigde investering opgesteld. Uit die berekening bleek dat het beschikbare krediet niet toereikend was. In december 2017 is door Provinciale Staten besloten om het investeringskrediet te verhogen. Tevens is vastgesteld dat een risicoreservering van € 1 mln. benodigd is, gebaseerd op de uitgevoerde risicoanalyse. In het voorjaar van 2018 wordt de aanbesteding van de bouw uitgevoerd. De ontwikkeling (bouw) van het paviljoen is naar verwachting in het derde kwartaal van 2019 gereed.
Wij onderkennen een aantal risico’s die betrekking hebben op drie periodes, namelijk: de ontwikkelingsfase (bouw), de exploitatiefase en fase na afloop van de Floriade. Wanneer de kosten voor de ontwikkeling hoger blijken te zijn dan het geraamde bedrag heeft dat effect op de jaarlijkse kapitaallasten en kan het zijn dat de verwachte opbrengsten uit de exploitatie niet kostendekkend zijn. Afhankelijk van het gebruik van het pand bestaat het risico dat de omzetbelasting over de bouwkosten (deels) niet (volledig) verrekenbaar of compensabel is wat tot een kostenverhoging leidt. Ook onderkennen wij een risico op gedeeltelijke leegstand wat een lagere opbrengst tot gevolg kan hebben. Het is de bedoeling om het gebouw voor en tijdens de Floriade te gebruiken, waarbij wij er van uitgaan dat het gebouw na afloop van de Floriade in 2023 wordt verkocht. De verkoopwaarde van het pand is nu nog een schatting en zal pas uit de onderhandelingen bekend zijn en mede afhankelijk zijn van de omgeving waarin het pand dan staat.
Kans | Incidenteel / structureel | Financiële impact | Risicobedrag |
75% | Incidenteel | € 1,4 mln. | € 1,1 mln. |
Beheersmaatregelen:
Voor de specifieke risico’s zijn beheersmaatregelen getroffen zoals:
- eisen voor het kwaliteitsniveau zijn hoog, om aantrekkelijkheid voor potentiële gebruikers te vergroten;
- er worden aanvullende financieringsconstructies gezocht, bijvoorbeeld door uitbesteding (exploitatie / catering);
- wij rapporteren twee maal per jaar aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten over de voortgang van het project, vanuit het programma Floriade Werkt!;
- regelmatig wordt de risicoanalyse herhaald en geactualiseerd;
- het paviljoen wordt met behulp van externe expertise zo veel mogelijk aangesloten op de marktbehoefte;
- in de exploitatieberekening is bij de beoordeling van de haalbaarheid al uitgegaan van een gedeeltelijke leegstand;
- voor het gunnen van de opdracht tot bouw van het pand hebben wij een beslissingsmoment gepland waarbij de analyse wordt gemaakt of nog voldaan kan worden aan de randvoorwaarden van het toegekende krediet;
- een deel van de exploitatie kan worden gefinancierd vanuit het programma Floriade Werkt!.
5. Nazorgfonds |
Op basis van de wet Milieubeheer is de provincie verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen. Via bij de exploitant opgelegde heffingen wordt vermogen opgebracht om deze nazorg te bekostigen. Dit vermogen is ondergebracht in het Provinciaal Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Flevoland (Nazorgfonds) en dient voldoende te renderen om de dekking van toekomstige uitgaven zeker te stellen. Het Nazorgfonds heeft (langjarig) een doelrendement van gemiddeld 4,4%. Wij onderkennen een risico dat het werkelijke rendement lager is waardoor het vermogen van het Nazorgfonds niet toereikend zal zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
Dit risico is tweeledig en ziet toe op de:
1. lange termijn (eeuwigdurend);
2. korte termijn (begrotingshorizon).
Indien op lange termijn de rendementsdoelstelling niet haalbaar is, moet er een kapitaalstorting plaatsvinden om er voor te zorgen dat het vermogen over de totale looptijd toereikend is om de onderhoudskosten te dekken. Voor de reeds gesloten stortplaatsen (nu alleen Het Friese Pad) is de provincie risicodrager voor dergelijke tekorten. Wij gaan er van uit dat over de lange termijn, namelijk een eeuwigdurende beleggingshorizon, het benodigde gemiddelde rendement van 4,4% haalbaar is.
Voor de korte termijn kunnen lagere rendementen leiden tot (tijdelijke) verliezen en daarmee tot een negatief eigen vermogen van het fonds. De rendementsinkomsten zijn dan ontoereikend om de jaarlijkse nazorgkosten en/of de benodigde aangroei van de voorziening te dekken. Gezien de huidige kapitaalmarkten en de restricties aan het beleggingsprofiel van het fonds bestaat het risico dat het doelrendement niet kan worden gerealiseerd waardoor de provincie het eigen vermogen van het Friese Pad dient aan te vullen. Voor het kwantificeren van dit risico wordt voor de jaren 2018-2021 uitgegaan van een rendement van gemiddeld 2,0%. Dit komt neer op een financiële impact van € 1,2 mln. waarvan de kans van optreden op 50% is geschat.
Kans | Incidenteel / structureel | Financiële impact | Risicobedrag |
50% | Incidenteel | € 1,2 mln. | € 0,6 mln. |
Beheersmaatregelen
Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een deskundig vermogensbeheerder (ABN Amro MeesPierson). Samen met deze vermogensbeheerder wordt binnen de (wettelijke) kaders, die gesteld zijn aan het beleggingsprofiel en risico, gezocht naar een optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille om gegeven de huidige marktomstandigheden een optimaal rendement te realiseren.
6. Informatievoorziening |
De komende jaren komt een groot aantal ontwikkelingen op de provincie af. Dit betreft onder andere digitalisering van de dienstverlening, basisregistraties, informatiehuizen in het kader van de omgevingswet, open overheid en privacywetgeving. Gezien deze externe ontwikkelingen moet in de huidige digitale infrastructuur verder worden geïnvesteerd om de basis beter op orde te krijgen. Ook zijn er intern de nodige aandachtpunten op IT-gebied, waaronder wensen/behoeften van afdelingen, noodzakelijke rationalisatie van het systeemlandschap, informatieveiligheid en privacy en een nieuwe visie en strategie op het gebied van IT-sourcing. Deze ontwikkelingen vragen daarom het nodige van de organisatie. Kwetsbare punten hierbij zijn capaciteit en kennis binnen de organisatie. Om een samenhangende infrastructuur/applicatielandschap te creëren is kunde en kennis op het gebied van informatie-architectuur nodig. Het niet tijdig en/of volledig reageren op ontwikkelingen zal leiden tot een gebrekkige IT bij alle afdelingen met alle risico’s van dien zoals niet transparante dienstverlening, onjuiste data of inbreuk in systemen. Naast juridische claims kan dit leiden tot extra benodigde investeringen in processen en systemen, waarvan de totale impact wordt geschat op € 7,5 mln.
Kans | Incidenteel / structureel | Financiële impact | Risicobedrag |
10% | Incidenteel | € 7,5 mln. | € 0,8 mln. |
Beheersmaatregelen
Door middel van het programma Meerjaren Aanpak Bedrijfsvoering (MAB) wordt de basis op orde gebracht en ingespeeld op de hiervoor genoemde interne en externe ontwikkelingen. Met het programma MAB wordt de basis gelegd voor het verbeteren en toekomst vast maken van de informatievoorziening van de provincie. Het 1 e plateau is uitgevoerd in de periode mei 2016 – maart 2017. Het 2 e plateau van het programma MAB (april 2017 – december 2017) wordt medio februari 2018 afgesloten en heeft de nodige inzichten en resultaten opgeleverd. Het plan voor plateau 3 (februari 2018 – december 2018) is op 24 januari 2018 door Provinciale Staten vastgesteld. In dit plateau ligt de nadruk op het opleveren en in gebruik nemen van nieuwe ICT-systemen. Gezien de veelheid aan ontwikkelingen is in juli 2016 besloten om de IT-activiteiten te bundelen en onder professionele sturing te brengen van een nieuwe afdeling Informatievoorziening (IV). Op basis van adviezen uit begin 2017 is een inrichtingsplan voor de afdeling vastgesteld door de directie en zijn medewerkers benoemd op de nieuwe posities. Sinds april 2017 werkt de afdeling in de nieuwe opzet. In de loop van 2017 zijn voor vrijwel alle vacante (door externe inhuurkrachten bezette) posities eigen medewerkers geworven. Met deze (vaste) bezetting van de afdeling IV is een goede “landingsbaan” voor borging van de resultaten van het programma MAB gecreëerd.
7. Aanleg Hogering / grote infrastructurele projecten |
De provincie voert een aantal grote infrastructurele projecten uit de komende jaren. Vanwege de omvang van enkele grote projecten en programma’s (> € 20 mln. ) zijn hier substantiële financiële risico’s aan verbonden. De financiële risico’s van de reguliere projecten en de grote projecten tot € 20 mln. kunnen binnen het budget van het p-MIRT opgevangen worden, maar de financiële risico’s van de grootste projecten en programma’s niet. Indien deze financiële risico’s bij de grote projecten en programma’s optreden, bestaat de kans dat het beschikbare p-MIRT-budget fors wordt overschreden en de uitvoer van andere p-MIRT projecten in gevaar komt. Daarom worden de risico’s van de projecten en programma’s boven de € 20 mln. opgenomen in de weerstandsparagraaf. Voor project Hogering is dat reeds gedaan, maar voor de resterende grote projecten > 20 mln. nog niet. In de Begroting 2019 zal het bedrag van deze risico’s volgens nieuwe rekenmethodieken worden bepaald, overeenkomstig het recent geactualiseerde risicomanagementbeleid. Dit zal dan niet alleen voor het project Hogering plaatsvinden, maar voor alle Infrastructurele projecten en programma’s boven de € 20 mln. (dus ook voor de N307 Roggebot-Kampen, het programma Infrastructuur luchthaven en het programma Bruggen en sluizen).
Kans | Incidenteel / structureel | Financiële impact | Risicobedrag |
10% | Incidenteel | € 7,5 mln. | € 0,8 mln. |
Beheersmaatregelen
Een grondige (integrale) voorbereiding met stakeholders zorgt voor een beheerste voorbereiding en uitvoering van de projecten. Daarnaast worden de projecten risico gestuurd gemanaged en zijn ervaren projectteams geformeerd om de projecten voor te bereiden en te realiseren.
8. OMALA |
OMALA N.V. is een verbonden partij van provincie Flevoland. De handelsnaam is Lelystad Airport Businesspark (LAB). Wij hebben twee financiële belangen, namelijk het verstrekte aandelenkapitaal en verstrekte leningen voor de financiering van het werkkapitaal. De ontwikkeling van LAB is in het verleden vertraagd door de latere besluitvorming omtrent het luchthavenbesluit en door de landelijke economische situatie. De ontwikkeling betreft zowel de verwerving als de ontwikkeling en verkoop van gronden.
Wij onderkennen het risico dat er door de vertragingen een negatief resultaat kan ontstaan in de grondexploitatie van de ontwikkelingsmaatschappij. Dit risico bestaat uit twee onderdelen, namelijk:
- de verkoop van de gronden wordt niet, later of tegen een lagere prijs gerealiseerd,
- de kosten voor de ontwikkeling blijken hoger dan geraamd.
Wanneer het risico zich voordoet kan het gevolg daarvan zijn dat de waardering van het door de provincie verstrekte kapitaal en de leningen naar beneden bijgesteld moet worden vanwege incourantheid of lagere marktwaarde.
De kans is geschat op basis van een aantal recente ontwikkelingen. Door de verkoop van een grote hoeveelheid grond aan een groot internationaal modeconcern is de achterstand in de grondexploitatie voor een groot deel ingehaald. De samenwerking met Schiphol Real Estate (SRE) in de ontwikkeling van het gebied is bekrachtigd door een getekende overeenkomst. Dit betekent dat de realisatiekans van de kavel Flight District (tegenover de terminal) ook verder is toegenomen. Het risicobedrag was in de Programmabegroting 2018 hier reeds op aangepast.
Kans | Incidenteel / structureel | Financiële impact | Risicobedrag |
10% | Incidenteel | € 4,9 mln. | € 0,5 mln. |
Beheersmaatregelen
Om risico’s te beperken zijn de volgende beheersingsmaatregelen ingesteld:
- de bedrijventerreinen rond Amsterdam Lelystad Airport hebben de status ‘bijzonder terrein’ gekregen, waardoor er ruimere mogelijkheden zijn voor ontwikkeling;
- er zijn concrete beheersingsafspraken gemaakt tussen de betrokken aandeelhouders. Zo moeten alle investeringsbeslissingen betreffende grondverwerving en bouwrijp maken, vooraf worden goedgekeurd door de aandeelhouders;
- de kosten in de grondexploitatie zijn versoberd, onder andere voor het onderdeel bedrijfsvoering;
- de grondexploitatie wordt periodiek (met behulp van externe deskundigen) geactualiseerd en vervolgens door de bestuurders en aandeelhouders geëvalueerd;
- voor het verstrekken van leningen is een plafond overeengekomen;
- per kwartaal wordt er door OMALA gerapporteerd aan de aandeelhouders over de voortgang en de financiële positie. Deze rapportages worden zowel ambtelijk als bestuurlijk geëvalueerd en besproken;
- SRE heeft een aandeel overgenomen in Flight District, wat leidt tot risicobeperking voor de provincie.
9. Privacy Persoonsgegevens |
Met ingang van 25 mei 2018 zal op alle organisaties die persoonsgegevens beheren de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) van kracht zijn. Dit betreft Europese wetgeving waar alle organisaties aan moeten voldoen op straffe van een boete.
Er bestaat een risico dat de organisatie (nog) niet kan voldoen aan de AVG. Het risico betreft de kans op ongeoorloofd gebruik van persoonsgegevens met als gevolg financiële schades (waaronder boetes), waarvan de impact is geschat op € 5,0 mln. Deze gevolgschade is ingeschat op basis van de aard van de processen van de provincie. We zijn een project gestart om de organisatie/processen tijdig op deze wet aan te passen en daarmee het risico op boetes te verlagen en eventuele gevolgschade te beperken.
Kans | Incidenteel / structureel | Financiële impact | Risicobedrag |
10% | Incidenteel | € 5,0 mln. | € 0,5 mln. |
Beheersmaatregelen
- inrichten organisatie op basis van de voorgeschreven stappen om compliant te zijn met de AVG;
- organisatiebewustzijn bevorderen met betrekking tot de omgang met persoonsgegevens.