In de provincie wordt grondbeleid ingezet ten behoeve van het realiseren van doelen op het gebied van integrale gebiedsontwikkeling, infrastructuur, de ecologische hoofdstructuur en de gebiedsontwikkeling van het landelijk gebied. De provincie voert grondbeleid enerzijds als grondeigenaar en grondbeheerder (taakgebonden grondbeleid) en anderzijds als gebiedsontwikkelaar (gebiedsgericht grondbeleid). In beide gevallen is het grondbeleid een instrument om provinciaal beleid te realiseren en geen doel op zich.
Hierbij is het taakgebonden grondbeleid van de provincie Flevoland gericht op de realisatie van nieuwe, dan wel de aanpassing van bestaande, provinciale infrastructuur en is het gebiedsgerichte grondbeleid van de provincie Flevoland gericht op het realiseren van provinciale strategische doelen, zoals vastgelegd in het omgevingsplan. Uitgangspunt is dat per ontwikkelingsproject zal worden bezien welk grondbeleidsinstrumentarium daartoe zal worden ingezet.
We hebben ons grondbeleid door vertaald in verschillende provinciale kaderdocumenten, zoals het Omgevingsplan 2006, de Omgevingsvisie FlevolandStraks welke het visiedeel van het Omgevingsplan 2006 vervangt en de Kadernota Grondbeleid. In deze kadernota zijn zowel het bestaande beleid als de volgende beleidsuitgangspunten neergelegd:
- Voor de grondverwerving ten behoeve van infrastructurele werken wordt in samenloop met elke minnelijke onderhandeling tevens een aanvang gemaakt met de administratieve fase van de onteigeningsprocedure. Het definitieve besluit om over te gaan tot onteigenen, dat onderdeel is van de administratieve procedure, wordt pas genomen als het minnelijke traject niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
- Wij bepalen per concreet project of programma de inzet van provinciale middelen ten aanzien van het actieve grondbeleid en daarbij behorende projectmatige aanpak. Een voorbeeld hiervan is het programma Nieuwe Natuur, waarvoor in het besluit ten behoeve van een werkbudget voor grondverwerving aanvullende voorwaarden zijn opgenomen voor deze grondhandelingen.
We beschouwen de regeling van de bouwgrondexploitatie in eerste instantie als een verantwoordelijkheid van gemeenten en private partijen. Indien het provinciale belang dit vereist kan - met instemming van Provinciale Staten - van dit uitgangspunt worden afgeweken. Hiervan is vooralsnog geen sprake. De provincie participeert in de verbonden partijen OMALA N.V. en Airport Garden City C.V., waarin wel bouwgrondexploitaties plaatsvinden.
Met het provinciale grondbeleid beogen we tegen aanvaardbare prijzen tijdig gronden beschikbaar te krijgen of te laten krijgen voor de realisering van ruimtelijke doelen. Aanvaardbare prijzen zijn in de regel marktconforme prijzen, waarbij we in overleg met andere overheden zodanig opereren dat marktverstoringen (prijsopdrijving) zoveel mogelijk worden voorkomen.
Gronden in eigendom (gebiedsgericht grondbeleid)
De provincie heeft een beperkte hoeveelheid grond in eigendom ten behoeve van het gebiedsgerichte grondbeleid (niet zijnde ondergrond van infrastructuur en dergelijke). Deze gronden zijn oorspronkelijk aangekocht ten behoeve van het voormalig plangebied OostvaardersWold en nu opgenomen in het programma Nieuwe Natuur. De netto boekwaarde (inclusief voorziening) van deze gronden bedraagt op 31 december 2017 totaal € 0,9 mln. Deze gronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingprijs, bestaande uit de aankoopprijs voor de grond en opstallen, vermeerderd met de kosten voor schadeloosstelling en verminderd met ontvangen bijdragen van derden. Omdat deze gronden zich niet in een transformatieproces bevinden en veelal (tijdelijk) een vaste bestemming kennen worden deze in de jaarrekening gepresenteerd als Materieel Vast Actief. Aan deze gronden wordt geen rente toegerekend.
Inzet gronden
In 2015 is in het kader van het programma Nieuwe Natuur een grondhandelingskader vastgesteld welke toegepast wordt op het sluiten van de realisatieovereenkomsten met de projectindieners, de inzet van de programmagronden hierbij en het tijdelijk beheer van de programmagronden.
Naast de gronden die in bezit zijn van de provincie, zijn er gronden in het programma Nieuwe Natuur ingebracht door terreinbeherende organisaties (Staatsbosbeheer en stichting Het Flevo-landschap). Deze gezamenlijk ingebrachte gronden vormen samen de programmagronden die binnen het programma Nieuwe Natuur ingezet worden voor ruiling, verkoop of directe inzet voor de doelstellingen. De programmagronden die nog ingezet moeten worden voor de doelstellingen zijn op dit moment in tijdelijke pacht uitgegeven. De pachtinkomsten komen (na aftrek van beheerskosten) ten goede aan het programma Nieuwe Natuur.
Transacties in 2017
In 2017 is onder regie van de provincie een grondruiling gerealiseerd waarmee beschikbare programmagronden zijn geruild tegen gronden van het Rijksvastgoedbedrijf. Deze ruiling had geen betrekking op programmagronden die in bezit waren, of zijn gekomen, van de provincie. Er hebben zich in het kader van gebiedsgericht grondbeleid in 2017 geen transacties voorgedaan met betrekking tot provinciale gronden.
Waardering grond
Omdat onzekerheid bestaat over de terugverdienmogelijkheid van de huidige boekwaarde bij toekomstige inzet of verkoop van de gronden is in voorgaande jaren een voorziening getroffen, welke per 31 december 2017 nog € 1,1 mln. bedraagt. Deze voorziening is in mindering gebracht op de boekwaarde van de grond.
Door middel van onafhankelijke externe geveltaxaties is in 2017 beoordeeld of er indicaties zijn voor een (verdere) waardevermindering van het bezit. Hiervan blijkt geen sprake, voor een aantal percelen is de geschatte marktwaarde inmiddels gestegen. Gezien de nog bestaande onzekerheden over de exacte uitwerking van het programma Nieuwe Natuur bestaat er echter nog onduidelijkheid over de inzet en daarmee de exacte terugverdiencapaciteit van de gronden in eigendom. Met de verdere realisatie van het programma zal, door het aangaan van realisatieovereenkomsten en het realiseren van grondtransacties, hier meer duidelijkheid over ontstaan. Gezien deze onzekerheden en de per heden met de gronden samenhangende verplichtingen blijft de voorziening van € 1,1 mln. gehandhaafd.