Jaarverslag 2017

Programma 8. Kwaliteit openbaar bestuur

Financieel overzicht

Ga terug

Financieel overzicht

8.1 (Inter)nationale samenwerking en bestuurlijke positionering

Rekening 2016

Begroting 2017 ontwerp

Begroting 2017 na wijziging

Rekening
2017

Verschil

Lasten

7.333

6.924

6.354

4.915

1.438

Baten

-3.177

-945

-1.095

-989

-106

Waardoor wijkt het af

Verschil

Waarvan

effect op:

Lasten

Reserve

Rekening-saldo

1. Budget Provinciale Staten

260

0

260

2. APPA voorziening

240

0

240

3. Uitvoeringskosten en cofinanciering POP3

526

525

1

4. Cofinanciering en projectlasten Europese cohesieprogramma’s

241

241

0

Overige kleine verschillen

171

0

171

Baten

3. Uitvoeringskosten en cofinanciering POP3

86

86

0

5. Cofinanciering Europese programma’s

-195

-118

-77

Overige kleine verschillen

3

0

3

Bedragen x € 1.000, - = nadeel

Toelichting
1. Onderbesteding budget Provinciale Staten
De onderbesteding laat zich enerzijds verklaren doordat de kosten voor onderzoek, advies en accountancy lager zijn uitgevallen dan begroot en anderzijds door terug (te) ontvangen bijdragen bestaande uit:

  • een ontvangst van de Randstedelijke Rekenkamer naar aanleiding van het vaststellen van de Jaarrekening 2016;
  • de inschatting van de vordering op de fracties, welke voortvloeit uit het door de accountant uitgevoerde onderzoek naar de fractievergoedingen over de jaren 2015 en 2016. Conform de Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2011 worden de overschotten in de fractiereserves teruggevorderd.

2. Lagere storting APPA voorziening door rentestijging
Jaarlijks wordt een storting aan de pensioenvoorziening (APPA) voor (oud-) gedeputeerden geraamd. Door de renteontwikkeling, welke gunstiger was dan begroot, is in 2017 een lagere storting nodig dan begroot.
3. Uitvoeringskosten en cofinanciering POP3
In 2017 zijn er meerdere maatregelen opengesteld, maar de omvang van de cofinanciering en uitvoeringskosten is lager dan begroot bij de aanvang van het programma. Voor de omvang en het tempo van de besteding van deze middelen zijn wij afhankelijk van derden, namelijk de subsidie aanvragers en de uitvoeringsorganisatie (RVO.nl). Het betreft een verschuiving in de tijd. De uitvoeringskosten zijn € 0,1 mln. lager en we hebben een nagekomen vergoeding voor technische bijstand ontvangen van € 0,086 mln. inzake de uitvoeringskosten 2016. De lasten van cofinanciering zijn € 0,043 mln. lager doordat er minder beschikkingen zijn afgegeven. Daarnaast heeft er minder inhuur plaatsgevonden vanuit de samenwerkingsovereenkomst met provincie Noord-Holland (voormalig DLG-medewerkers) waardoor de lasten daarvan € 0,385 lager zijn. Het overige verschil bestaat uit afronding en afwikkelingsverschillen.
4. Lagere cofinanciering en projectlasten Europese cohesieprogramma’s
In 2017 zijn er minder cofinancieringsbijdragen verstrekt dan begroot, respectievelijk € 0,107 mln. voor het programma Kansen voor West en € 0,104 mln. voor het programma Interreg. De projectlasten van de projecten waarbij de provincie partner is, zijn € 0,037 mln. lager dan begroot. Deze verschillen worden veroorzaakt door afwijking in de tijd en afrekening van de projecten, waarvoor wij grotendeels afhankelijk zijn van derden. Het overige kleine verschil betreft de lasten voor technische bijstand.
5. Lagere baten Europese programma’s
De baten van de Europese programma’s zijn in totaal € 0,195 mln. lager dan begroot. Het verschil bestaat enerzijds uit een lagere bijdrage voor technische bijstand van € 0,097 mln. en daarnaast uit lagere projectsubsidies. Dit hangt samen met de lagere projectlasten, zoals toegelicht bij punt 4. Lagere cofinanciering en projectlasten Europese cohesieprogramma’s. Doordat de lasten van de projecten lager waren en later worden gerealiseerd, konden we in 2017 ook minder declareren bij de EU.