Indicatoren
Indicator | Omschrijving | Begroting 2017 | Rekening 2017 |
---|---|---|---|
Energie | Percentage hernieuwbare energie ten opzichte van het totale energieverbruik door bewoners, bedrijven en instellingen, exclusief transport Toelichting: in 2016 hebben Provinciale Staten kennis kunnen nemen van de definitieverandering voor energieneutraal, waarbij ‘Peta Joule voor Peta Joule’ wordt gehanteerd voor de doelstelling voor 2020 ‘energieneutraal, exclusief mobiliteit’. Dit betekende een berekeningsverandering. Hierdoor ontstaat er een trendbreuk in de monitoring. Daarbij is als kanttekening aangegeven dat door het aanpassen van de definitie het onzeker is of de doelstelling voor 2020 wordt gehaald. Een verlaging van het % is toen geschat; in plaats van 60% (2015) zou het op circa 48% uitkomen. Met dit uitgangspunt is een berekening gemaakt voor 2016 – het laatste jaar waarvoor de meetgegevens beschikbaar zijn – en een herberekening voor het jaar 2015. In beide jaren is het percentage ongeveer 41%; 40,9% in 2015 en 41,1% in 2016. Dit is destijds niet meer in de Begroting 2017 verwerkt. Het energieverbruik is in 2015 en 2016 nauwelijks gegroeid. Ook de hoeveelheid geproduceerde hernieuwbare energie is nauwelijks toegenomen, waardoor het aandeel hernieuwbaar ook nauwelijks is gegroeid. Het opgesteld windvermogen is wel flink gestegen (van 1039 MW naar 1186 MW). Reden dat dit niet is te zien in de hoeveelheid hernieuwbaar is dat 2015 een erg goed windjaar was (2043 vollasturen, terwijl het gemiddeld 1708 was in de periode 2010-2016). En in 2016 was het met 1687 vollasturen relatief laag. Als de windopbrengst wordt gecorrigeerd door te rekenen met het gemiddeld aantal vollasturen dan stijgt de hoeveelheid hernieuwbaar uit wind in 2016 met 0,9 PJ ten opzichte van 2015. Dit vertaalt zich in een percentage hernieuwbaar van 38,5% in 2015 en 42,8% in 2016. Deze gecorrigeerde berekening laat zien dat rekenen met een aanname (gemiddelde vollasturen/jaar, statistisch bepaald) of gemeten waarde er verschillen optreden. Bij alle berekeningen moet er aan het getal achter de komma weinig waarde worden toegekend. | 0.9 | n.b. |
Bewoners en ondernemers in Flevoland krijgen gelegenheid financieel te participeren bij nieuwe windmolens. Toelichting: volgens de partiele herziening van het Omgevingsplan door Provinciale Staten (2016) | Ja | Ja | |
Milieu | Luchtkwaliteit (aantal inwoners dat is blootgesteld aan hogere waarden dan toegestaan) = 0 Toelichting: | 0 | 0 |
⁵ Het energieverbruik is in 2015 en 2016 nauwelijks gegroeid. Ook de hoeveelheid geproduceerde hernieuwbare energie is nauwelijks toegenomen, waardoor het aandeel hernieuwbaar ook nauwelijks is gegroeid. Het opgesteld windvermogen is wel flink gestegen (van 1039 MW naar 1186 MW). Reden dat dit niet is te zien in de hoeveelheid hernieuwbaar is dat 2015 een erg goed windjaar was (2043 vollasturen, terwijl het gemiddeld 1708 was in de periode 2010-2016). En in 2016 was het met 1687 vollasturen relatief laag. Als de windopbrengst wordt gecorrigeerd door te rekenen met het gemiddeld aantal vollasturen dan stijgt de hoeveelheid hernieuwbaar uit wind in 2016 met 0,9 PJ ten opzichte van 2015. Dit vertaalt zich in een percentage hernieuwbaar van 38,5% in 2015 en 42,8% in 2016.
Deze gecorrigeerde berekening laat zien dat rekenen met een aanname (gemiddelde vollasturen/jaar, statistisch bepaald) of gemeten waarde er verschillen optreden. Bij alle berekeningen moet er aan het getal achter de komma weinig waarde worden toegekend.